76. salue l'initiative prise par le Conseil de demander aux autorités d'Ouzbékistan l'instauration d'un dialogue régulier en matière de droits de l'homme, et prend acte de la tenue d'un premier cycle de dialogue à Tachkent les 8 et 9 mai 2007, ainsi que de la tenue de deux réunions d'experts sur le massacre d'Andijan; estime que l'instauration de ce dialogue régulier ne peut constituer à elle seule une justification suffisante de la levée des sanctions;
76. is verheugd over het verzoek van de Raad aan de autoriteiten van Oezbekistan om een reguliere mensenrechtendialoog tot stand te brengen, en merkt op dat een eerste ronde hiervan heeft plaatsgevonden in Tashkent op 8 en 9 mei 2007 en dat er twee deskundigenbijeenkomsten zijn gehouden over het bloedbad van Andijan; is van mening dat de totstandbrenging van een reguliere dialoog op zich echter onvoldoende rechtvaardiging biedt voor het opheffen van de sancties;