b) sans préjudice aux dispositions du point 5., pour les travailleurs à temps partiel avec maintien des droits qui ne bénéficient pas de l'allocation de garantie de revenus, et auxquels les dispositions de l'article 26, § 2, f) ne s'appliquent pas, la période sous ce régime est assimilée au maximum à concurrence 1 560 jours et la rémunération fictive est calculée conformément aux dispositions prévues à l'article 24bis, 1ter.
b) onverminderd de bepalingen van punt 5. kan, voor de deeltijdse werknemers met behoud van rechten zonder inkomensgarantie-uitkering op wie de bepalingen van artikel 26, § 2, f), niet van toepassing zijn, de niet-gepresteerde arbeidstijd gedurende de periode van het statuut worden gelijkgesteld tot beloop van ten hoogste 1 560 dagen en wordt het fictief loon berekend overeenkomstig de regels voorzien in artikel 24bis, 1ter.