1. Dans le cas où un député trouble la séance d'une manière exceptionnellement grave ou perturbe les travaux du Parlement en violation des principes définis à l'article 9 , le Président, après avoir entendu le député concerné, arrête une décision motivée prononçant la sanction appropriée, qu'il notifie à l'intéressé et aux présidents des organes, commissions et délégations auxquels il appartient, avant de les porter à la connaissance de la séance plénière.
1. In uitzonderlijk ernstige gevallen van ordeverstoring of belemmering van het functioneren van het Parlement door schending van de in artikel 9 genoemde beginselen, bepaalt de Voorzitter, na het betrokken lid te hebben gehoord, bij een met redenen omkleed besluit, de gepaste sanctie en brengt hij dit besluit ter kennis van de betrokkene en de voorzitters van de organen, commissies en delegaties waartoe het lid behoort, alvorens dit ter kennis van de plenaire vergadering te brengen.