L'instauration de l'article 21, § 6, de la loi du 28 avril 1953, modifié par la loi du 21 juin 1985, et ultérieurement de l'article 75, alinéa 2, du décret sur les universités était justifiée, étant donné que le régime de cumul antérieur s'était avéré inopérant.
Het invoeren van artikel 21, § 6, van de wet van 28 april 1953, gewijzigd bij wet van 21 juni 1985, en later van artikel 75, tweede lid, van het universiteitendecreet, was verantwoord doordat de voordien geldende cumulatieregeling aan haar doel voorbijging.