L'article 9 prévoit que pendant son audition par un agent du service compétent, le demandeur d'asile mineur de moins de dix-huit ans peut être assisté par la personne exerçant sur lui l'autorité parentale ou la tutelle en vertu de la loi nationale du mineur, ou sera, le cas échéant, assisté par la personne exerçant sur lui la tutelle spécifique prévue par la loi belge.
Artikel 9 voorziet dat tijdens zijn gehoor door de ambtenaar van de bevoegde dienst, de minderjarige asielzoeker jonger dan achttien jaar kan worden bijgestaan door een persoon die over hem het ouderlijk gezag, de voogdij op basis van de nationale wet van de minderjarige of de bijzondere voogdij voorzien door de Belgische wet, uitoefent.