2.3.3. Un bras de levier de redressement résiduel doit être calculé dans l'arc de
stabilité positive, compte tenu du plus grand des moments d'inclinaison suivants : .1 moment d'inclinaison dû au rassemblement des passagers sur un bord du navire; .2 moment d'inclinaison dû à la mise à
l'eau de toutes les embarcations et tous les radeaux de sauveta
ge mis à l'eau sous bossoirs sur un bord du navire; .3 moment d'inclinaison dû à la p
...[+++]ression du vent; à l'aide de la formule suivante : GZ (en mètres) = moment d'inclinaison + 0,04 déplacement Toutefois, en aucun cas ce bras de levier de redressement ne doit être inférieur à 0,1 m. 2.3.4 Pour le calcul des moments d'inclinaison aux termes du paragraphe 2.3.3, on part des hypothèses ci-après : .1Moments dus au rassemblement des passagers : .1.1 quatre personnes par mètre carré; .1.2 masse de 75 kg par passager; .1.3 répartition des passagers sur les surfaces de pont disponibles sur un bord du navire sur les ponts où sont situés les postes de rassemblement et de manière à obtenir le moment d'inclinaison le plus défavorable.2.3.3. Een reststabiliteitswaarde moet berekend worden in de positieve stabiliteitsboog, rekening houdend met de grootste van de onderstaande slagzijmomenten : .1 slagzijmoment omdat alle passagiers zich aan dezelfde boord van het schip verzamelen .2 slagzijmoment door de tewaterlating van alle sloepen en reddingsvlotten onder de davits aan één kant van het schip .3 slagzijmoment door de winddruk met behulp van de volgende formule : GZ (in meter) = slagzijmoment + 0,04 verplaatsing Toch mag de GZ in geen geval kleiner zijn dan 0,1 m. 2.3.4 Voor de berekening van de slagzijmomenten volgens paragraaf 2.3.3, vertrekt men van onderstaande hypothes
es : .1Momenten door het verzamelen van ...[+++]de passagiers : .1.1 vier personen per vierkante meter; .1.2 massa van 75 kg per passagier; .1.3 verdeling van de passagiers over de beschikbare dekoppervlakten aan één boord van het schip op de dekken waar de verzamelposten gelegen zijn en op zo'n manier dat het meest ongunstige slagzijmoment wordt verkregen .2Momenten door de tewaterlating van alle sloepen en reddingsvlotten onder de davits aan één kant van het schip : .2.1 men neemt aan dat alle reddingssloepen en schuiten geplaatst aan de kant waarlangs het schip slagzij maakt na een aanvaring worden losgemaakt met hun volle belasting en klaar zijn om te water gelaten te worden; .2.2 voor de reddingssloepen die ontworpen zijn om met hun volle lading te water gelaten te worden vanuit hun koppelingsstand, neemt men het maximale slagzijmoment tijdens de tewaterlating; .2.3 men gaat ervan uit dat een reddingsvlot met volle belasting is vastgemaakt aan elke davit op de kant waarlangs het schip slagzij maakt en dat deze los zijn om te water gelaten te worden; .2.4 de personen die zich niet in de losgemaakte reddingstuigen bevinden doen het slagzijmoment of evenwichtmoment niet toenemen; .2.5 men neemt aan dat de reddingstuigen aan de kant tegenover de kant waarlangs het schip slagzij maak nog vastgemaakt zijn.