L’économie de marché ne peut être vertueuse en l’absence d’un État juste, c’est-à-dire un État qui assume pleinement, avec justice et équité, ses missions naturelles, un État capable de garantir l’accès impartial des citoyens à tous les droits fondamentaux (comme l’accès à l’éducation, à la santé, à la justice, à la culture, à l’administration et aux besoins primaires vitaux).
De markteconomie kan niet goed werken zonder de aanwezigheid van een rechtvaardige staat, dat wil zeggen een staat die zijn gebruikelijke taken volledig, op rechtvaardige en billijke wijze, aanvaart, een staat die de burgers onpartijdig toegang kan bieden tot alle grondrechten, zoals toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak, cultuur, bestuur en de eerste levensbehoeften.