« L'article 21, § 1, alinéas 1 et 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au recrutement des magistrats, modifié par la loi du 1 décembre 1994, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en ce qu'il dispense de l'examen d'aptitude professionnelle, d'une part, les magistrats nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission honorable
a été accordée pour cause d'incompatibilité, d'autre part, les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission honorable
a été acco ...[+++]rdée pour cause d'incompatibilité, alors que les juges qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels, par conséquent, il n'a pas été accordé de démission honorable, n'ont pas droit à la dispense de l'examen d'aptitude professionnelle ?« Schendt artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, waar dit artikel, enerzijds, de magistraten benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is
verleend, anderzijds, de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervoll
...[+++]e redenen is verleend, vrijstelt van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl de rechters die een tijdelijk mandaat hebben vervuld en aan wie bijgevolg geen ontslag om eervolle redenen is verleend, geen recht hebben op vrijstelling van het examen inzake beroepsbekwaamheid ?