Le juge a quo interroge la Cour sur la différence de traitement entre les créancie
rs d'une prestation perçue indûment selon que la récupération de la somme indue portera sur des prestations ultérieures fournies au débiteur de l'indu par le créancier lui-même (article 1410, § 4, alinéa 1, du Code judiciaire) ou par un autre organisme ou service que le créancier lui-même (article 1410, § 4, alinéa 3), en l'espèce par un C. P.A.S., auquel cas la r
écupération ne peut avoir lieu s'il s'agit d'allocations au profit de per
sonnes han ...[+++]dicapées, celles-ci n'étant pas reprises dans l'énumération de l'article 1410, § 4, alinéa 4, du Code judiciaire.De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over het verschil in behandeling tussen de schuldeisers van een ten onrechte geïnde prestatie naargelang de terugvordering van het onverschuldigde bedrag betrekking heeft op latere prestaties die aan de schuldenaar van het onverschuldigde bedrag zijn uitgekeerd door de schuldeiser zelf (artikel 1410, § 4, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetbo
ek), dan wel op die welke zijn uitgekeerd door een andere instelling of dienst dan de schuldeiser zelf (artikel 1410, § 4, derde lid), te dezen door een O.C. M.W., in welk geval de terugvordering niet mogelijk is wanneer het uitkeringen ten behoeve van pers
...[+++]onen met een handicap betreft, daar zij niet zijn opgenomen in de opsomming van artikel 1410, § 4, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.