Cependant, il ne ressort nullement des travaux préparatoires de la loi du 18 juillet 2006 qu'en adoptant la disposition énoncée à l'article 387ter, § 1 , alinéa 1 , du Code civil, le législateur a voulu déroger aux règles de la compétence absolue dans le cadre de litiges en matière d'hébergement et de droit aux relations personnelles.
Uit de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 18 juli 2006 blijkt evenwel geenszins dat de wetgever met de bepaling van artikel 387ter, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft willen afwijken van de regels van volstrekte bevoegdheid aangaande betwistingen over het verblijfs- en omgangsrecht.