Le ministre renvoie également à l'exposé des motifs, qui précise (p. 3) : « Ainsi, il est stipulé que les chambres seront composées d'au moins deux conseillers suppléants et seront complétées, en faisant appel, dans la mesure du possible, à des magistrats effectifs ou à des magistrats admis à la retraite».
De minister verwijst ook naar de memorie van toelichting, waarin staat (blz. 3) : « Aldus is voorzien dat de kamers zullen bestaan uit ten minste twee plaatsvervangende raadsheren, waarbij het aangewezen is dat bij de vervollediging in de mate van het mogelijke een beroep wordt gedaan op effectieve of op rust gestelde magistraten».