21. estime que le développement rural en tant que matière horizontale constitue une composante inévitable de la PAC et que les nouveaux programmes doivent se recentrer davantage sur les objectifs prioritaires du développement rural (emploi, milieu agricole, eau, changement climatique, innovation, notamment modernisation et restructuration de l'agriculture, et formation);
21. wijst erop dat plattelandsontwikkeling een horizontale aangelegenheid en daarmee een onontbeerlijk element van het GLB is en dat de nieuwe programma's nog meer gericht moeten zijn op de prioritaire doelstellingen van plattelandsontwikkeling (werkgelegenheid, het agrarische milieu, water, klimaatverandering, innovatie, waaronder modernisering en herstructurering van de landbouw, en scholing);