21. estime qu'en règle générale, les agences décentralisées doivent prendre leur juste part dans la réalisation d'économies, à l'instar des autres institutions; constate que la coopération renforcée entre les agences qui relèvent de la compétence de la commission ENVI (AEE, ECHA, ECDC, EFSA et EMA) et l'engagement continu pour plus d'efficacité ont d'ores et déjà permis de mieux dépenser et mieux utiliser les fonds;
21. gelooft in zijn algemeenheid dat gedecentraliseerde agentschappen evenals andere instellingen ook een billijk deel van de kostenbesparingen moeten dragen; merkt op dat versterkte samenwerking tussen de agentschappen die onder de bevoegdheid van deze commissie vallen (EEA, ECHA, ECDC, EFSA, EMA) en de niet aflatende inzet om de efficiëntie te verhogen al geleid hebben tot betere uitgaven en beter gebruik van de middelen;