L'exigence d'une attestation de formation en procédure en cassation a été introduite par un amendement, justifié comme suit : « L'afflux de pourvois mal fondés parce que procédant d'une conception erronée de la mission de la Cour ne peut que mettre à mal son bon fonctionnement. Un accès illimité à celle-ci est trompeur. La Cour européenne a admis que les spécificités de la procédure devant la Cour de cassation et la limitation de son objet aux seules questions de droit pouvaient justifier des limitations telles que celles consistant par exemple à réser
ver le monopole des interventions orales devant la Cour aux seuls avocats. La procédure
...[+++] devant la Cour de cassation de Belgique étant écrite, il est raisonnable de penser que ce monopole puisse également se justifier pour la rédaction des moyens. La justification est d'autant plus aisée que la Cour peut soulever d'office tout moyen de cassation profitant au condamné. L'absence de mémoire recevable n'est donc pour lui qu'un demi-mal. Le contrôle d'office peut être aussi efficace, si pas davantage, et requiert moins de travail que l'obligation de répondre à des moyens qui, pour n'avoir pas été rédigés par des professionnels, peuvent s'avérer d'une compréhension malaisée. L'intervention obligatoire d'un avocat pour la déclaration de pourvoi elle-même ne se justifie pas seulement dans l'intérêt de la Cour et du bon accomplissement de sa mission. Elle se justifie également dans l'intérêt du justiciable. Contrairement à l'appel, le pourvoi en cassation peut nuire au condamné. Si la décision est cassée, la juridiction de renvoi n'est pas tenue d'infliger une peine inférieure ou égale à celle prononcée par l'arrêt cassé.De vereiste van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures is ingevoerd via een amendement dat als volgt is verantwoord : « De toevloed van ongegronde cassatieberoepen die voortvloeien uit een verkeerd begrip van de opdracht van het Hof, kan de goede werking ervan alleen maar in het gedrang brengen. Een onbeperkte toegang tot het Hof is misleidend. Het Europees Hof heeft aangenomen dat de specifieke kenmerken van de rechtspleging voor het Hof van Cassatie en de beperking van het onderwerp ervan tot louter rechtsaangelegenheden, beperkingen konden verantwoorden, zoals bepalen dat enkel de advocaten mondeling kunnen tussenbeide komen voor het Hof. Aangezien de rechtspleging voor het Hof van Cassatie van België een schriftelijke
...[+++] procedure is, is het redelijk ervan uit te gaan dat dit monopolie ook verantwoord is voor de opstelling van de middelen. De rechtvaardiging is nog gemakkelijker omdat het Hof ambtshalve enig cassatiemiddel kan aanvoeren dat gunstig is voor de veroordeelde. Het gegeven [dat] er geen ontvankelijke memorie is, is voor hem dus maar voor de helft een slechte zaak. De ambtshalve controle kan net zo doeltreffend, en zelfs doeltreffender zijn en vergt minder werk dan de verplichting te antwoorden op middelen die tot misverstanden kunnen leiden omdat ze niet door professionals zijn opgesteld. Het verplichte optreden van een advocaat voor de verklaring van cassatieberoep zelf is niet alleen verantwoord in het belang van het Hof en de goede uitvoering van de opdracht die het heeft, maar ook in het belang van de rechtzoekende. In tegenstelling tot het beroep, kan een cassatieberoep de veroordeelde benadelen. Indien de beslissing vernietigd wordt, is het rechtscollege waarnaar de zaak wordt verwezen niet ertoe verplicht een straf op te leggen die lager is dan of gelijk is aan de in het vernietigde arrest uitgesproken straf. Het kan een zwaardere straf opleggen.