Étant donné que, suivant les dispositions de l'article 295 du Code des impôts sur les revenus, les deux époux (séparés de fait) sont, certes indépendamment, tenus au paiement de l'entièreté de la dette fiscale, l'exigibilité de la créance à l'égard d'un des époux fait également courir les intérêts de retard à l'égard de l'autre».
Vermits krachtens hogergenoemde bepalingen van artikel 295 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen beide (feitelijk gescheiden) echtgenoten weliswaar afzonderlijk, doch voor het geheel van de fiscale schuld gebonden zijn, doet de eisbaarheid van de vordering ten opzichte van de ene echtgenoot de nalatigheidsintrest ook lopen ten aanzien van de andere echtgenoot. »