48. se félicite qu'en soutien aux organisations des Nations unies, la Commission et le
s États membres ont apporté une aide humanitaire et réalisé des activités de protection civile en Libye et dans les pays voisins; estime cependant que la crise libyenne aurait pu être l'occasion pour l'Union de démontrer sa capacité à agir de manière plus globale, y compris militairement le cas échéant, dans le plein respect
des résolutions du Conseil de sécurité des Nations unies, face à une crise majeure se déroulant
dans son voisinage ...[+++]immédiat et affectant directement la stabilité de son environnement; juge regrettable que l'absence de volonté politique commune des États membres et les réticences idéologiques à voir l'Union mettre en œuvre ses propres capacités l'aient reléguée à un rôle secondaire; prend note des réticences de certains membres du Conseil de sécurité des Nations unies à autoriser l'Union à lancer son opération militaire humanitaire en Libye; 48. spreekt zijn voldoening uit over de humanitaire hulp en de civiele bescherming die de Commissie en de lidstaten in het verleden aan Libië en zijn buurlanden hebben verleend ter ondersteuning van VN-organisaties; is echter van mening dat de crisis in Libië voor de EU een gelegenheid zou zijn geweest om blijk te geven van haar vermogen om een breder opgezette handelwijze toe te passen, ook in militair opzicht, met volledige eerbi
ediging van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, indien zich een ernstige crisis voordoet in haar onmiddellijk nabuurschap die de stabiliteit van haar nabije omgeving rechtstreeks beïnvloedt; betreurt het
...[+++] dat het ontbreken van een gemeenschappelijke politieke wil onder de lidstaten en de ideologisch getinte terughoudendheid om de Unie haar eigen capaciteiten te laten inzetten ertoe hebben geleid dat de Unie een bijrol kreeg; stelt vast dat enkele leden van de VN-Veiligheidsraad aarzelden om de EU toestemming te geven voor haar humanitaire militaire operatie in Libië;