Nous, parlementaires belges, considérons qu'il serait judicieux de débattre, au niveau européen, de l'opportunité de prendre en considération des éléments tels que la crainte fondée de subir une mutilation génitale, de subir un viol au titre d'un acte de guerre ou d'être victime d'un mariage forcé, comme des motifs de reconnaissance de la qualité de réfugié.
Wij, Belgische parlementsleden, menen dat het in Europees verband aangewezen is om de wenselijkheid te onderzoeken om elementen zoals de gegronde vrees voor genitale verminking, verkrachting als oorlogswapen of een gedwongen huwelijk in aanmerking te nemen als motieven om iemand als vluchteling te erkennen.