Pour l’application de l’alinéa 3, des sociétés d’investissement qui, dans un État membre de l’Union européenne, répondent aux caractéristiques d’un organisme de placement collectif à nombre fixe de parts au sens de l’article 6, alinéa 1 , 2°, de la loi du 20 juillet 2004, qui revêtent l
a forme statutaire, constitués pour une durée déterminée et dont l’objet exclusif est le placement
collectif dans des instruments financiers autorisés émis par des sociétés non cotées et d
ont les instruments financiers ...[+++] sont détenus de manière privée conformément aux dispositions analogues de cet État membre en ce qui concerne l’appel public à l’épargne, sont assimilées aux pricaf privées visées à l’article 119 de cette loi».Voor de toepassing van het derde lid, worden beleggingsvennootschappen die in een lidstaat van de Europese Unie beantwoorden aan de kenmerken van een instelling voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, 2°, van de wet van 20 juli 2004, die zijn geregeld bij statuten, opgericht voor een bepaalde duur en met als uitsluitend doel de collectieve belegging in to
egelaten financiële instrumenten uitgegeven door niet-genoteerde vennootsch
appen en waarvan de financiële instrumenten volgen ...[+++]s de in die lidstaat overeenkomstige bepalingen met betrekking tot het openbaar beroep op het spaarwezen privaat worden aangehouden, gelijkgesteld met de private privaks bedoeld in artikel 119 van deze wet».