Dans les affaires n 2940 et 3026, il est demandé à la Cour si les arti
cles 10 et 11 de la Constitution sont violés en ce que l'article 149, § 1, du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire, remplacé par l'article 8,
1°, du décret du 4 juin 2003, « laisse au juge pénal le soin d'apprécier l'opportunité d'ordonner ou non la réparation (en nature) pour une faute prouvée qui présente un lien causal avec l
e dommage (causé au tissu urbain) » ...[+++].
In de zaken nrs. 2940 en 3026 wordt het Hof gevraagd of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet worden geschonden doordat artikel 149, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, zoals vervangen bij artikel 8, 1°, van het decreet van 4 juni 2003, « aan de strafrechter de opportuniteitsafweging overlaat om voor een bewezen fout die in oorzakelijk verband staat met schade (aan het stedenbouwkundig weefsel) al dan niet het herstel (in natura ) te bevelen ».