Compte tenu des éléments de la cause pendante devant la juridiction a quo et de la formulation de la question préjudicielle, la Cour limite son examen à la comparaison, en ce qui concerne l'exigence de signature, entre la requête contradictoire introductive d'instance visée dans la quatrième partie, livre II, titre Vbis, du Code judiciaire (articles 1034bis à 1034quinquies) et la requête introductive d'appel (articles 1056 et 1057).
Rekening houdend met de gegevens van de zaak voor het verwijzende rechtscollege en met de formulering van de prejudiciële vraag, beperkt het Hof zijn onderzoek tot de vergelijking, wat het vereiste van ondertekening betreft, tussen het gedinginleidende verzoekschrift op tegenspraak als bedoeld in het vierde deel, boek II, titel Vbis, van het Gerechtelijk Wetboek (artikelen 1034bis tot 1034quinquies) en het verzoekschrift dat een hoger beroep inleidt (artikelen 1056 en 1057).