2. « L'article 4, § 2, alinéa 3, de la loi du 19 mars 2017 instituant un fonds budgétaire relatif à l'aide juridique de deuxième ligne viole-t-il les articles 10, 11 et 13 de la Constitution, combinés ou non avec les articles 6 et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 47 de la Charte des droit
s fondamentaux de l'Union européenne s'il précise que la juridiction liqui
de le montant de la contribution au fonds dans la décision définitive qui prononce la condamnation aux dépens, ce mécanisme étant censé per
...[+++]mettre au demandeur qui est ' gagnant ' de disposer d'un titre pour obtenir du ' perdant ' le remboursement de la contribution, alors que la condamnation aux dépens ne peut être prononcée dans le cadre d'une procédure sur requête unilatérale et que le remboursement de la contribution ne peut être obtenu en ce cas ?2. « Schendt artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wanneer het preciseert dat het rechtscollege het bedrag van
de bijdrage aan het Fonds vereffent in de eindbeslissing die in de kosten verwijst, in zoverre dat mechanisme bedoeld is om het voor de eiser die ' winnaar ' is van de procedure mogelijk te maken over een tit
...[+++]el te beschikken om van de ' verliezer ' de terugbetaling van de bijdrage te verkrijgen, terwijl een verwijzing in de kosten niet kan worden uitgesproken in het kader van een procedure op eenzijdig verzoekschrift en in dat geval geen terugbetaling van de bijdrage kan worden verkregen ?