Dans la troisième branche de leur moyen unique, les parties requérantes allèguent une violation de l'article 23 de la Constitution, combiné avec la Convention d'Aarhus et avec la directive 2011/92/UE, en particulier ses articles 9 et 11, parce que l'indemnité de procédure constituerait un coût excessif, interdit par les dispositions précitées, et porterait donc atteinte au principe d'égalité, au droit d'accès au juge et au principe de standstill.
In het derde onderdeel van hun enige middel voeren de verzoekende partijen een schending aan van artikel 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het Verdrag van Aarhus en de richtlijn 2011/92/EU, in het bijzonder de artikelen 9 en 11 ervan, omdat de rechtsplegingsvergoeding zou neerkomen op door voormelde bepalingen verboden buitensporige kosten en aldus afbreuk zou doen aan het gelijkheidsbeginsel, het recht op toegang tot de rechter en het standstill-beginsel.