Par son arrêt n° 68/2013 du 16 mai 2013, la Cour a décidé, avant de statuer quant au fond dans l'affaire précitée, de poser à la Cour de justice de l'Union européenne la question préjudicielle suivante, afin de pouvoir examiner la compatibilité des articles 62 et 63 de la loi du 28 décembre 2011 avec la directive 2008/7/CE du Conseil du 12 février 2008 :
Het Hof heeft, bij zijn arrest nr. 68/2013 van 16 mei 2013, beslist om, alvorens in voormelde zaak uitspraak ten gronde te doen, aan het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende prejudiciële vraag te stellen, teneinde de bestaanbaarheid van de artikelen 62 en 63 van de wet van 28 december 2011 met de richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 te kunnen nagaan :