Il dispose que bien que la compétence de juger des crimes d'agression revienne à une « cour criminelle internationale » (sic), il n'est pas interdit à un État à l'origine d'un acte d'agression de juger ses ressortissants qui se seraient rendus coupables d'un crime d'agression.
Daarin is het volgende gesteld : hoewel de bevoegdheid om recht te spreken over de misdaden van agressie aan een internationaal strafgerechtshof toebehoort, is het niet verboden dat een Staat aan de oorsprong van een daad van agressie, zijn onderdanen berecht die zich schuldig hebben gemaakt aan een misdaad van agressie.