La partie requérante critique l'article 47bis, § 2, alinéa 3, du Code d'instruction criminelle et l'article 2bis, § 1, alinéa 5, et § 2, alinéa 6, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive, respectivement introduits par les articles 2 et 4 de la loi attaquée, en ce qu'ils permettent à la personne suspecte majeure de renoncer au droit à la concertation préalable avec un avocat ainsi qu'au droit à l'assistance d'un avocat au cours de l'audition.
De verzoekende partij bekritiseert artikel 47bis, § 2, derde lid, van het Wetboek van strafvordering en artikel 2bis, § 1, vijfde lid, en § 2, zesde lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, respectievelijk ingevoegd bij de artikelen 2 en 4 van de bestreden wet, in zoverre zij de meerderjarige verdachte toelaten af te zien van het recht op het voorafgaand overleg met een advocaat, alsook van het recht op de bijstand van een advocaat tijdens het verhoor.