Dans cet arrêt, l'interprétation donnée par l'État belge (l'administration de la T.V. A) de ce qui, dans le cadre d'un cross-border leasing, doit être considéré comme un établissement fixe au sens de l'article 9, paragraphes 1 -2, de la Sixième directive T.V. A., est rejetée (pour une étude détaillée de l'arrêt, voir Debroe L., « Cross-border leasing van autos's in België : aspecten van BTW Vrij verkeer van diensten : analyse van en commentaar op het ARO Lease-Arrest van het Hof van Justitie », A.F.T. 1997, 382-397).
In dat arrest werd de interpretatie van de Belgische Staat (BTW-administratie) van wat in het kader van een cross-border leasing als een vaste inrichting in de zin van artikel 9, lid 1-2, van de Zesde BTW-richtlijn dient te worden beschouwd, afgewezen (voor een gedetailleerde studie van het arrest : zie Debroe, L., « Cross-border leasing van auto's in België : aspecten van BTW Vrij verkeer van diensten : analyse van en commentaar op het ARO Lease-arrest van het Hof van Justitie », AFT, 1997, 382-397).