L'article 60bis, § 5, du Code des droits de su
ccession, tel qu'il était applicable en Région flamande avant sa modification par le décret du 21 décembre 2007 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2008, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que cette disposition établit une distinction entre, d'une part, les héritiers d'actifs dans des entreprises familiales ou d'actions ou de parts de ' sociétés de famille ' qui, pendant les trois années qui ont précédé le décès, employaient au moins cinq travailleurs, exprimés en unités à temps plein, dans la Région flamande et, d'autre part, les héritiers d'actifs da
...[+++]ns des entreprises familiales ou d'actions ou de parts de ' sociétés de famille ' qui, pendant les trois années qui ont précédé le décès, employaient au moins cinq travailleurs, exprimés en unités à temps plein, mais pas dans la Région flamande, compte tenu de ce que la Cour de justice des Communautés européennes a considéré, dans un arrêt du 25 octobre 2007, que ' l'article 43 CE s'oppose à une réglementation fiscale d'un Etat membre en matière de droits de succession qui exclut de l'exonération de ces droits prévue pour les entreprises familiales les entreprises qui emploient, durant les trois années précédant la date du décès du de cujus, au moins cinq travailleurs dans un autre Etat membre, alors qu'elle octroie une telle exonération lorsque les travailleurs sont employés dans une région du premier Etat membre ' ?Schendt de bepaling van artikel 60bis, § 5, van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Vlaams Gewest vóór de wijziging door het decreet van 21 december 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat een onderscheid wordt gemaakt in deze bepaling tussen enerzijds erfgenamen van activa in familiale ondernemingen of van aandelen in familiale vennootschappen, die in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden, minstens vijf werknemers tellen, uitgedrukt in voltijdse eenheden, die in het Vlaams Gewest zijn tewerkgesteld en, anderzijds, erfgenamen van activa in familiale ondernemingen of van aandelen in familiale vennootschappen, die in de drie jaar voorafgaand
...[+++] aan het overlijden, minstens vijf werknemers tellen, uitgedrukt in voltijdse eenheden, die niet in het Vlaams Gewest zijn tewerkgesteld, daarbij rekening houdende met het feit dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in een arrest van 25 oktober 2007 heeft geoordeeld dat ' artikel 43 EG in de weg staat van een belastingregeling van een lidstaat inzake successierechten waarbij de vrijstelling van deze rechten voor familiale ondernemingen niet wordt verleend aan ondernemingen die gedurende de drie jaar vóór het overlijden van de decujus ten minste vijf werknemers in een andere lidstaat tewerkstellen, hoewel deze vrijstelling wel wordt verleend wanneer de werknemers in een regio van eerstgenoemde lidstaat zijn tewerkgesteld ' ?