« 3° Lors de la fixation d'un congé ou d'une absence en application de l'article 10, 11, 15, 20, 21, 22, 38 et 41, un jour de travail représente 7 h. 36 min. lorsque l'agent travaille selon un régime de la semaine de travail de 38 heures ou 7 h. 12 min. dans le régime de la semaine de travail de 36 heures».
"3° Bij de vaststelling van een verlof of een afwezigheid in toepassing van artikel 10, 11, 15, 20, 21, 22, 38 en 41 wordt één werkdag gelijkgesteld aan 7 u. 36 min. wanneer de ambtenaar werkt volgens een stelsel van de 38 uren-werkweek of 7 u. 12 min. in het stelsel van de 36 uren-werkweek".