1. La présente convention n'oblige pas les autorités des Etats membres à se prêter mutuellement assistance lorsque celle-ci est susceptible de porter préjudice à l'ordre public ou à d'autres intérêts essentiels, notamment en matière de protection des données, de l'Etat membre concerné ou lorsque la portée de l'action demandée, notamment dans le cadre des formes particulières de coopération prévues au titre IV, est manifestement disproportionnée par rapport à la gravité de l'infraction présumée.
1. Deze overeenkomst verplicht de autoriteiten van de lidstaten niet elkaar bijstand te verlenen wanneer deze bijstand schade kan berokkenen aan de openbare orde of andere wezenlijke belangen, met name op het gebied van gegevensbescherming, van de betrokken lidstaat of wanneer de draagwijdte van het gevraagde optreden, met name in de context van de bijzondere vormen van samenwerking van titel IV, duidelijk niet in verhouding tot de ernst van de vermeende inbreuk staat.