Faisant suite à ce qui vient d'être dit, Mme Nyssens dépose un amendement (voir doc. Sénat, nº 2-279/2, amendement nº 1) qui prévoit que, sans préjudice de l'extinction de l'action publique en raison du dépassement du délai raisonnable, l'action publique est prescrite après dix ans, cinq ans ou six mois à compter du jour où l'infraction a été commise, selon que cette infraction constitue un crime, un délit ou une contravention.
In aansluiting hiermee dient mevrouw Nyssens een amendement in (zie Stuk Senaat, nr. 2-279/2, amendement nr. 1) dat stelt dat de strafvordering verjaart door verloop van 10 jaren, 5 jaren of zes maanden, te rekenen van de dag waarop het misdrijf is gepleegd, naargelang dit misdrijf een misdaad, een wanbedrijf of en overtreding is, en dit onverminderd het verval van de strafvordering wegens het overschrijden van de redelijke termijn.