11. rappelle que les actions et les enquêtes entreprises par l'ensemble des procureurs et du personnel
du Parquet européen doivent être menées dans le respect absolu du droit, en particulier en ce qui concerne les droits du suspect ou de la personne accusée, comme le respect de la présomption d'innocence jusqu'à la décision définitive et irrévocable d'un tribunal, le droit à un procès équitable, le droit de garder le silence, le droit à la défense et à l'aide juridictionnelle et le principe non bis in idem; invite les États membres à garantir l'adoption
...[+++]de mesures harmonisées concernant la reconnaissance et l'admissibilité des preuves présentées par le Parquet européen; estime notamment que les conditions d'admissibilité des preuves doivent respecter tous les droits garantis par la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne et par la Convention européenne des droits de l'homme telle qu'interprétées par la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme, conformément à l'article 6 du traité sur l'Union européenne; estime que le Parquet européen devrait rechercher activement toutes les preuves pertinentes, qu'elles soient à charge ou à décharge; 11. wijst er nogmaals op dat alle door de aanklagers en medewerkers van het EOM verrichte activiteiten en ingestelde onderzoeken volledig in overeenstemming moeten zijn met de grondbeginselen van het recht, met name met de rechten van verdachten en beklaagden, zoals de eerbiediging van het vermoeden van onschuld tot er een definitieve en onherroepelijke rechterlijke uitspraak ligt, het recht op een eerlijk proces, het zwijgrecht, het recht op een advocaat en op rechtsbijstand, en de eerbiediging van het beginsel ne bis in idem; vraagt de lidstaten erop toe te zien dat er geharmoniseerde maatregelen worden vastgesteld met betrekking tot de erkenning en toelaatbaarheid van door het EOM ingediend bewijsmateriaal; is met name van mening dat d
...[+++]e aan de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal gestelde voorwaarden dusdanig dienen te zijn dat alle rechten worden geëerbiedigd die worden gewaarborgd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, zoals uitgelegd in de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens en met inachtneming van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie; is van mening dat het EOM actief al het relevante bewijs dient te vergaren, ongeacht of het bezwarend of ontlastend is;