La première question préjudicielle doit par conséquent être comprise comme opérant une comparaison entre, d'une part, les allocataires sociaux pour lesquels le partage de la résidence principale avec une autre personne génère un avantage économico-financier et, d'autre part, les allocataires sociaux pour lesquels ce n'est pas le cas, parce qu'ils cohabitent avec un étranger qui séjourne illégalement sur le territoire.
De eerste prejudiciële vraag moet derhalve zo worden begrepen dat ze een vergelijking maakt tussen, enerzijds, uitkeringsgerechtigden voor wie het delen van de hoofdverblijfplaats met een andere persoon een economisch-financieel voordeel oplevert en, anderzijds, uitkeringsgerechtigden voor wie dat niet het geval is, doordat ze samenwonen met een illegaal op het grondgebied verblijvende vreemdeling.