Sur le fond, le Gouvernement wallon renvoyant à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme et de la Cour d'arbitrage fait valoir que la liberté d'expression n'est pas absolue et « peut être soumise à certaines formalités, conditions, restrictions ou sanctions, prévues par la loi, qui constituent, dans une société démocratique, des mesures nécessaires à la protection des objectifs explicitement mentionnés dans les dispositions conventionnelles précitées » (arrêt n° 45/96 du 12 juillet 1996, considérant B.7.6).
Ten gronde stelt de Waalse Regering - onder verwijzing naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en van het Arbitragehof - dat de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is en « kan worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties welke bij wet zijn vastgesteld en die in een democratische samenleving nodig zijn tot bescherming van de in bovenvermelde verdragsbepalingen uitdrukkelijk vermelde doelstellingen » (arrest nr. 45/96 van 12 juli 1996, overweging B.7.6).