L'amendement se réfère certes à la procédure préalable de la Cour d'arbitrage qui prévoit deux modalités : sont soumis à cette procédure les recours en annulation ou les questions préjudicielles qui, soit sont manifestement irrecevables, soit ne relèvent manifestement pas de la compétence de la Cour (d'autres législations parlent d'un recours « manifestement non fondé »).
Het amendement verwijst weliswaar naar de voorafgaande rechtspleging van het Arbitragehof, waar twee modaliteiten worden omschreven : worden aan die procedure onderworpen, de beroepen tot vernietiging of de prejudiciële vragen die ofwel klaarblijkelijk onontvankelijk zijn ofwel klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren (andere wetgevingen spreken van een « blijkbaar ongegrond » beroep).