56. salue le processus d'examen périodique universel sur l'Égypte mené en novembre 2014 et espère que ses conclusions seront adoptées lors de la prochaine session du Conseil des droits de l'homme; invite instamment l'Égypte à procéder à la libération immédiate et sans condition de toutes les personnes détenues pour avoir exercé pacifiquement leurs droits à la liberté d'expressi
on, de réunion et d'association; exige également que le gouvernement égyptien adopte une législation conforme aux normes internationales et garantisse le
droit d'association consacré dans ...[+++] la constitution égyptienne, y compris le droit de recevoir et de distribuer des financements, et qu'il abroge la loi anti‑manifestations de novembre 2013 et adopte une nouvelle législation qui garantirait la liberté de réunion; invite instamment le gouvernement égyptien à ouvrir une instruction judiciaire pour déterminer l'identité des commanditaires et des auteurs des exécutions arbitraires ayant eu lieu au cours de la répression des manifestations,
dans une large mesure pacifiques, qui ont été organisées depuis le 3 juillet 2013, y compris la dispersion des manifestants le 14 août 2014 sur les places Raba et Nahda, opérations au cours desquelles au moins 1 000 manifestants ont été tués;
56. spreekt zijn voldoening uit over het verloop van de universele periodieke toetsing voor Egypte in november 2014 en gaat ervan uit dat de UPR tijdens de volgende zitting van de UNHRC zal worden goedgekeurd; dringt bij Egypte aan op de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle personen die gevangen worden gehouden op grond van het feit dat zij op vreedzame wijze
gebruik maakten van hun recht op vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging; verlangt voorts dat de Egyptische regering wetgeving aanneemt die aansluit bij de internationale normen, het in de Egyptische grondwet verankerde recht op vereniging alsook he
...[+++]t recht om financiering te ontvangen en te verstrekken, waarborgt en dat zij de wet op protestdemonstraties van november 2013 intrekt en een nieuwe wet aanneemt die de vrijheid van vergadering garandeert; verzoekt de Egyptische regering met klem een gerechtelijk onderzoek in te stellen naar de identiteit van de opdrachtgevers en uitvoerders van buitengerechtelijke executies bij de onderdrukking van de overwegend vreedzame demonstraties die sinds 3 juli 2013 hebben plaatsgevonden, waaronder de ontruiming van het Rabaa- en Nahda-plein op 14 augustus 2013, waarbij ten minste 1 000 demonstranten om het leven kwamen;