Article 25. § 1. Tant que les lieux d'ancrage ne sont pas repris dans les plans d'exécution spatiaux ou les plans d'aménagement, ils ne constituent pas de base d'appréciation pour les travaux et actions visés aux articles 99 et 101, ni pour l'extrait urbanistique et le certificat d'urbanisme visés à l'art
icle 135, ni pour l'attestation planologique visée à l'article 145ter, ni pour l'autorisation urbanistique
visée à l'article 193, § 2, du décret du 18 mai 1999 portant organisation de l'aménagement du territoire, ni pour le certificat d'urbanisme visé à l'article 63, § 1, 5°, du décret relatif
...[+++]à l'aménagement du territoire, cordonné le 22 octobre 1996, excepté lorsqu'il s'agit d'une demande de l'autorité administrative.Artikel 25. § 1. Zolang de ankerplaatsen niet zijn opgenomen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg vormen zij geen beoordelingsgrond voor werken en handelingen, bedoeld in de artikelen 99 en 101, noch voor het stedenbouwk
undig uittreksel en attest, bedoeld in artikel 135, noch voor het planologisch attest bedoeld in artikel 145ter, noch voor de stedenbouwkundige vergunning bedoeld in artikel 193, § 2, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, noch voor het stedenbouw
...[+++]kundig attest, bedoeld in artikel 63, § 1, 5°, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, uitgezonderd wanneer het een aanvraag betreft van de administratieve overheid.