1. Les Parties encouragent la coordination des activités menées en vertu de la Convention et, si elles y sont Parties, en vertu d'autres accords internationaux pertinents, notamment la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques et la Convention sur la diversité biologique, afin de tirer le meilleur profit des activités prévues par chaque accord tout en évitant les doubles emplois.
1. De Partijen stimuleren de coördinatie van activiteiten die worden verricht uit hoofde van dit Verdrag en, indien zij daarbij Partij zijn, uit hoofde van andere relevante internationale overeenkomsten, met name het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Verdrag inzake biologische diversiteit, teneinde zoveel mogelijk profijt te trekken van de activiteiten uit hoofde van elke overeenkomst en het verrichten van dubbel werk te vermijden.