La disposition en cause, mentionnée en B.3, a été, au cours des travaux préparatoires, présentée comme le « corollaire
» de la règle de l'exonération des plus-values sur l
es actions dont les revenus remplissent la condition dite « de taxation » du
régime des revenus définitivement taxés (R.D.T.) (Doc. parl., Chambre, 1991-1992, n° 1784/1, p. 6), ou comme une disposition parallèle à cette dernière (ibid., n° 1784/1, p. 8; Doc. parl
...[+++]., Sénat, 1991-1992, n° 1454/2, p. 4).
Tijdens de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling, vermeld in B.3, is die bepaling voorgesteld als een bepaling die « samengaat » met de regel van de vrijstelling van de meerwaarden op de aandelen waarvan de inkomsten voldoen aan de zogeheten « aanslagvoorwaarde » van het stelsel van de definitief belaste inkomsten (D.B.I. ) (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 1784/1, p. 6), of als een bepaling die daarmee gelijkloopt (ibid., nr. 1784/1, p. 8; Parl. St., Senaat, 1991-1992, nr. 1454/2, p. 4).