Art. 140. Dans le même sous-titre, il est inséré un article 6.98 rédigé comme suit : « Art. 6. 98. Assistant social La mission de l'assistant social consiste à : 1° conseiller, encadrer et orienter les enfants et les jeunes dans leurs demandes et besoins, afin de garantir et promouvoir leur développement sain, et ce, en coopération étroite avec ses collègues
et les partenaires pertinents, notamment les personnes chargées de l'éducation, les chefs d'établissement, les enseignants, d'autres services aidant et encadrant enfants et jeunes, les
thérapeutes et les experts externes ...[+++]; 2° conseiller, encadrer et orienter les personnes chargées de l'éducation et les familles ainsi que les membres du personnel des établissements d'enseignement; 3° promouvoir et renforcer les compétences sociales des enfants, des jeunes, des personnes chargées de l'éducation, des familles et des collaborateurs des établissements d'enseignement; 4° coopérer avec ses collègues et les partenaires pertinents; 5° participer à des réunions de personnel et de coordination, à des groupes de travail et représenter le centre auprès d'organismes; 6° coopérer à des évaluations internes et
externes portant sur des projets visant à promouvoir le développement sain et le travail du centre; 7° suivre personnellement des recyclages et formations continuées; 8° assurer des tâches qui permettent au centre de remplir sa mission».
Art. 140. Dezelfde ondertitel wordt aangevuld met een artikel 6.98, luidende : « Art. 6. 98 - Maatschappelijk assistent De opdracht van de maatschappelijk assistent omvat de volgende taken : 1° kinderen en jongeren adviseren, begeleiden en op weg helpen bij vragen en noden om hun gezonde ontwikkeling te waarborgen en te bevorderen in nauwe samenwerking met zijn collega's en met de relevante partners; daartoe behoren onder meer personen belast met de opvoeding, schoolhoofden, leerkrachten, andere diensten die kinderen en jongeren ondersteunen en begel
eiden, therapeuten, externe deskundigen; 2° personen belast met d
...[+++]e opvoeding, families en personeelsleden van de onderwijsinstellingen adviseren, begeleiden en op weg helpen; 3° de sociale competenties van kinderen, jongeren, personen belast met de opvoeding, families en medewerkers van de onderwijsinstellingen ondersteunen en versterken; 4° samenwerken met zijn collega's en met de relevante partners; 5° deelnemen aan personeelsvergaderingen, coördinatievergaderingen, werkgroepen en het centrum vertegenwoordigen in organen; 6° meewerken aan interne en externe evaluaties van projecten betreffende de bevordering van de gezonde ontwikkeling en het werk van het centrum; 7° zich permanent bijscholen en voortgezette opleidingen volgen; 8° taken uitvoeren die het centrum in staat stellen zijn opdracht te vervullen».