Tout État membre a dû mettre en place un SIEB composé de quatre éléments: des marques auriculaires pour l’identification individuelle des bovins, un passeport pour chaque bovin, des registres d’étable pour les exploitations et une base de données informatisée recensant les exploitations, les bovins et tous les mouvements de ces derniers.
Elke lidstaat moest een identificatie- en registratieregeling opzetten, bestaande uit vier componenten: oormerken voor individuele identificatie van runderen, een paspoort voor elk rund, stalregisters voor landbouwbedrijven en een gecomputeriseerd gegevensbestand met gegevens over de bedrijven, runderen en alle verplaatsingen van runderen.