Afin de déterminer l’existence d’un groupe de clients liés, en ce qui concerne les expositions visées à l’article 79, paragraphe 1, points m), o) et p), lorsqu’il existe une exposition sur des actifs sous-jacents, un établissement de crédit évalue le montage, ses expositions sous-jacentes, ou les deux.
Om uit te maken of er bij de vorderingen als bedoeld in artikel 79, lid 1, onder m), o) en p), sprake is van een groep van verbonden cliënten, beoordeelt een kredietinstelling bij posities in onderliggende activa de constructie als zodanig of de onderliggende posities ervan, dan wel beide.