« Art. 3. — Les expropriés, les usufruitiers et les parties intervenantes reçues devant le juge de paix, qui ont été condamnés, par la voie d'une procédure en révision, conformément à la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême u
rgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique, au remboursement des indemnités d'expropriation allouées par le juge de paix, ou qui n'ont pas obtenu l'examen de leur dommage en révision, peuvent, dans la période d'un an suivant l'entrée en vigueur de la présente loi, in
troduire, auprès du ministre des Finan ...[+++]ces ou de son délégué, une demande de remise des intérêts à payer.
« Art. 3. — De onteigenden, vruchtgebruikers en de voor de vrederechter toegelaten tussenkomende partijen, die bij een procedure in herziening overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte veroordeeld werden tot de terugbetaling van de door de vrederechter toegekende onteigeningsvergoedingen of die in herziening geen onderzoek van hun schade hebben verkregen, kunnen gedurende 1 jaar na inwerkingtreding van deze wet, bij de minister van Financiën of diens gemachtigde, een verzoek tot kwijtschelding van de te betalen intresten indienen.