Cette disposition implique que ne constitue pas l'exercice d'une autorité au sens de l'article 31, §1, alinéa premier, le respect par le tiers des obligations qui lui reviennent en matière de bien-être au travail ainsi que des instructions données par le tiers, en vertu du contrat qui le lie à l'employeur, quant aux temps de travail et aux temps de repos et quant à l'exécution du travail convenu.
Deze bepaling houdt in dat er geen sprake is van de uitoefening van gezag in de zin van artikel 31, §1, eerste lid, als het gaat om het naleven door de derde van de verplichtingen die op hem rusten inzake het welzijn op het werk, alsook instructies die door de derde worden gegeven in uitvoering van de overeenkomst die hem met de werkgever verbindt, zowel inzake arbeids- en rusttijden als inzake de uitvoering van het overeengekomen werk.