3. Les critères de recevabilité relatifs à "l'identité" (imposant que l'intéressé soit en possession d'un passeport en cours de validité) et aux "circonstances exceptionnelles" (requérant que la demande soit faite dans le pays d'origine - dangereux et corrompu -, même par des familles jeunes, pauvres et intégrées avec enfants scolarisés...) ne sont-ils pas appliqués de façon trop stricte et discrétionnaire?
3. Worden de onontvankelijkheidsvereisten van "identiteit" (enkel aan de hand van een geldig paspoort) en "buitengewone omstandigheden" (waardoor men de aanvraag in principe in het - gevaarlijke en corrupte - land van herkomst zou moeten doen, zelfs voor jonge, arme en geïntegreerde gezinnen met schoolgaande kinderen...) niet al te streng en discretionair toegepast?