Elle ne peut dès lors être autorisée qu'« à titre exceptionnel » ( § 1, alinéa 1), et uniquement à l'égard « de personnes soupçonnées, sur la base d'indices précis, d'avoir commis » l'une des infractions énumérées au § 2 de la disposition, en ce qui concerne les communications ou télécommunications dans des « lieux présumés fréquentés » par un suspect, ou à l'égard « de personnes présumées, sur la base de faits précis, être en communication régulière avec un suspect » ( § 1, alinéa 3).
Voor die maatregel kan bijgevolg enkel machtiging worden verleend « in uitzonderlijke gevallen » (§ 1, eerste lid), en uitsluitend ten aanzien « van personen die op grond van precieze aanwijzingen ervan verdacht worden » een van de in § 2 van de bepaling opgesomde strafbare feiten te hebben gepleegd, met betrekking tot de communicatie- of telecommunicatiemiddelen in « plaatsen waar [de persoon op wie een verdenking rust] vermoed wordt te vertoeven », of ten aanzien « van personen van wie op grond van precieze feiten vermoed wordt dat zij geregeld in verbinding staan met een persoon op wie een verdenking rust » (§ 1, derde lid).