18. considère que les grandes entreprises constituent une composante essentielle du système d'innovation; estime cependant que les aides d'État à de grandes entreprises sont utiles pour encourager la coopération dans des regroupements d'entreprises innovantes et des pôles d'excellence (grandes entreprises, petites et moyennes entreprises et centres de connaissance), à condition qu'elles satisfassent aux critères des règles ex ante;
18. beschouwt grote ondernemingen als een essentieel onderdeel van het innovatiesysteem; is echter van mening dat staatssteun aan grote ondernemingen geschikt is om samenwerking met innovatieclusters en excellentiepolen aan te moedigen (grote bedrijven, KMO's en kennisinstellingen), mits zij aan de criteria van voorschriften vooraf voldoen;