Considérant que le Conseil d'Etat a déjà jugé, par ailleurs, qu'une délégation de pouvoir est possible même en l'absence d'autorisation expresse dès lors que le pouvoir délégu
é ne fait l'objet d'aucune habilitation expresse (notamment, arrêt n° 163.336 du 10 octobre 2006; arrêt n° 106.816 du 22 mai 2002); qu'il a également jugé " que sont cependant généralement admises, même en l'absence de textes qui les autorisent, les délégations qui portent sur des points de détail ou qui concernent des mesures secondaires ou complémentai
res; qu'à défaut d'habilitation explicite ...[+++] à déléguer, la délégation doit être justifiée par l'ampleur des tâches et découler de la volonté certaine de l'autorité qui a confié ces tâches" (arrêt n° 132.947 du 23 juin 2004; voir aussi l'arrêt n° 163.336 du 10 octobre 2006);
Overwegende dat de Raad van State trouwens reeds geoordeeld heeft dat een delegatie van bevoegdheid mogelijk is, zelfs wanneer er geen uitdrukkelijke machtiging is, omdat de gedelegeerde bevoegdheid niet het voorwerp uitmaakt van een uitdrukkelijke machtiging (met name arrest nr. 163.336 van 10 oktober 2006; arrest nr. 106.816 van 22 mei 2002); dat hij eveneens geoordeeld heeft dat delegaties die betrekking hebben op detailpunten of secundaire of aanvullende maatregelen over het algemeen toegelaten zijn, zelfs wanneer er geen teksten zijn die die delegaties toestaan, en dat,
bij gebrek aan een expliciete machtiging om te delegeren, de
...[+++]delegatie gerechtvaardigd moet worden door de omvang van de taken en moet voortvloeien uit de zekere wil van de overheid die deze taken heeft toevertrouwd (arrest nr. 132.947 van 23 juni 2004; zie ook arrest nr. 163.336 van 10 oktober 2006);