« Le Roi peut, par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, fixer les conditions et les modalités selon lesquelles les moyens financiers prévus à l’article 4 sont utilisés, leurs dépenses sont justifiées et le solde réaffecté en cas de non utilisation».
« De Koning kan, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en modaliteiten bepalen waaronder de financiële middelen voorzien in artikel 4 worden aangewend, hun besteding wordt gerechtvaardigd en het saldo wordt gereaffecteerd in geval van niet-gebruik».