Il arrive que, dans le délai normal prévu par l'article 333, 1er et 2e alinéas, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992), les administrations fiscales soient informées dans le même temps, à propos d'un même dossier, d'éléments décisifs quant à l'établissement d'une fraude fiscale et d'éléments probants au sens de l'article 358, § 1, 1° et 4°, CIR 1992.
Binnen de gewone onderzoekstermijnen van artikel 333, eerste en tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) valt het voor dat de belastingadministraties tegelijkertijd kennis krijgen van elementen die overtuigend wijzen op belastingontduiking en op bewijskrachtige gegevens in de zin van artikel 358, § 1, 1° en 4°, WIB 1992.