c) Elle a agi raisonnablement pour se défendre, pour défendre autrui ou, dans le cas des crimes de guerre, pour défendre des biens essentiels à sa survie ou à celle d'autrui ou essentiels à l'accomplissement d'une mission militaire, contre un recours imminent et illicite à la force, d'une manière proportionnée à l'ampleur du danger qu'elle courait ou que couraient l'autre personne ou les biens protégés.
c) de persoon redelijk handelt ter verdediging van zichzelf of van een andere persoon, of, bij oorlogsmisdaden, van goederen die onontbeerlijk zijn voor het overleven van de persoon dan wel voor het volbrengen van een militaire missie, tegen een naderend en onrechtmatig gebruik van geweld op een wijze die evenredig is aan het gevaar voor de persoon, de andere persoon of de beschermde goederen.